Heikel punt: ruim baan voor de fiets

0

Prioriteit voor fietsers, rood asfalt en een bordje ‘auto te gast’: dat is in een notendop de fietsstraat. Het idee is uiteraard dat de fietser meer ruimte krijgt, maar hoe werkt dat eigenlijk – en wérkt het ook?

Fietsstraat Castricum beeld: bgsv.nl

De eerste fietsstraten

De eerste fietsstraten doken op rond de eeuwwisseling, om te beginnen in vooruitstrevende fietsgemeenten als Houten en Zwolle, en sindsdien kwamen er heel wat bij. Een goede zaak, zouden we zeggen, want op veel plekken rijd je heerlijk ontspannen. Soms lijkt echter het tegendeel het geval na de make-over van doorsnee weg naar fietsstraat, zoals bij de drukke Dorpsstraat in Castricum, waar auto’s weinig ruimte hebben, vaak op het nippertje inhalen en zo gevaarlijke situaties ontstaan. Oké, misschien klopt de waarneming niet, maar toch: hoe werkt zo’n fietsstraat nou eigenlijk, wat zijn de richtlijnen voor inrichting, en vooral, hoe goed werkt het concept?

‘Volgens de wet bestaat de fietsstraat niet eens’

Wettelijke regels voor fietsstraten zijn er niet, vertelt mobiliteitsexpert Otto van Boggelen, die lange tijd werkzaam was voor kenniscentrum CROW-Fietsberaad en zich daar veel bezighield met het concept fietsstraat. “Volgens de wet bestaat de fietsstraat niet eens. Het concept is destijds ontwikkeld door gemeenten die de fietser wilden helpen met een hoofdfietsroute die door 30 km/u-gebieden loopt. In principe is het gewoon een weg voor gemengd verkeer waar je door de inrichting aangeeft dat de fietser prioriteit heeft.”

Auto te gast

“Ook dat bordje ‘auto te gast’ heeft geen wettelijke status: dat wat je wettelijk wilt afdwingen moet je met andere signalering doen, zoals haaientanden bij kruispunten, borden voor een maximum snelheid van 30 km/u of een parkeerverbod voor derijbaan – ook heel belangrijk. In België heeft het bordje overigens wél een wettelijke status en is het ook verboden om fietsers in te halen, maar dat vind ik niet wenselijk. Uit onderzoek blijkt dat fietsers het vervelender vinden om continu een auto achter zich te hebben dan dat deze hen inhaalt – als dat tenminste gebeurt met voldoende afstand en respect voor de fietser.”

De belangrijkste richtlijn

Er zijn dan geen wettelijke regels, maar wel richtlijnen, zegt Van Boggelen. “Bij CROW-Fietsberaad hebben we destijds aanbevelingen opgesteld op basis van onderzoek onder fietsers. We vroegen hen om een aantal fietsstraten te beoordelen, waarna we keken naar de rapportcijfers van die fietsstraten en naar de inrichting en kenmerken. Daar bleek heel duidelijk uit dat het cruciaal is hoe vaak je als fietser geconfronteerd wordt met inhalende auto’s of tegemoetkomende auto’s die vlak langs je heen rijden. De belangrijkste richtlijn is dus dat er een goede balans moet zijn tussen het aantal auto’s, het aantal fietsers en de breedte van de fietsstraat.

Andere belangrijke punten

Twee andere belangrijke punten zijn het gebruik van rood asfalt om herkenbaarheid te creëren en aan te geven dat de fiets prioriteit heeft, en het fietsstraat-bord. Andersom geldt ook: als een weg zo druk is dat het aantal gevaarlijke ontmoetingen met automo­bilisten te groot is, dan moet je hem niet rood maken en een bord ‘fietsstraat’ plaatsen, want dan kun je niet bieden wat je wilt en creëer je alleen maar verwarring. Verder zijn er nog allerlei minder dwingende aanbevelingen, zoals een middenstrook met klinkerbestrating voor bredere fietsstraten of één rijstrook voor smallere fietsstraten. Het advies is om de rijstroken niet te breed te maken, zodat deze nog steeds oogt als een fietsstrook en zijn fietskarakter behoudt.”

Gewoon te druk

En Castricum? Kan het zijn dat een fietsstraat juist onveiliger is dan de situatie ervoor? Van Boggelen acht die kans klein. “Het is lastig, want ongevallencijfers zijn er niet. De fietsstraat in Castricum is een voorbeeld van een straat die gewoon te druk is: daar zijn zoveel auto’s en fietsers dat de auto’s eigenlijk niet kunnen inhalen, maar vervolgens doen ze het toch. Je kunt een straat wel gevaarlijker maken door een bepaalde inrichting, zoals een trottoirband in het midden waar fietsers tegenaan kunnen rijden, maar ik denk dat een klinkerstrook zoals in Castricum de situatie niet gevaarlijker maakt. Uiteindelijk geldt ook hier: allereerst moet je zorgen dat de intensiteit van het verkeer aansluit bij de breedte. En is het gewoon te druk, dan los je dat niet op met klinkerstroken, rood asfalt of een bordje: dan hou je dat soort gevaarlijke situaties – of in ieder geval situaties die voor je gevóel gevaarlijk zijn.”

Tekst: Elias de Bruijne

Deel.

Over de auteur

Comments are closed.