Het rondje van Adelheid Roosen

Voor actrice Adelheid Roosen betekent haar fiets van jongs af aan haar vrijheid. Door Amsterdam fietsen ervaart ze als een dans. ‘Zelfs naar de brievenbus pak ik de fiets’

‘Zelfs naar de brievenbus pak ik de fiets’

Het is een paar minuten over tien als actrice, theater- en documentairemaker Adelheid Roosen (66) rustig komt aanfietsen bij de tunnel onder het Rijksmuseum in Amsterdam. Haar rode lange jas, rode lippenstift, rode tas nonchalant bungelend aan het stuur matchen mooi bij het rode koffiebekertje dat ze in haar mond geklemd heeft. Zelfs haar fietsbel is knalrood. Met een hartelijke lach stelt ze zich voor. Niet te missen, deze vrouw.

Adelheid fietst drie keer per week naar Nieuw-West, naar het atelier waar ze repeteert met de in 1999 door haar opgerichte theatergroep Female Economy, waar ze artistiek leider van is. ‘Wij waren het eerste theatergezelschap dat zich daar vestigde, alle groepen nestelden zich in het centrum’, vertelt ze. Wij waren al heel vroeg zo’n inclusief gezelschap en trokken naar Nieuw-West vanwege de grote gemeenschap migranten die daar woonde. Wij hebben twee Marokkaanse gezelschapsleden. Veel projecten zijn daar gestart, vanuit de verbinding van de twee culturen.’

Adelheid laat zich graag door de stad verdwalen, met de tram of met de fiets. Dat dwalend fietsen zullen we vandaag ook doen. We stappen op richting centrum.

Fiets je graag?

“Ooh kind, ik geniet van de fiets als van een dans. Ik ben voor de wet een gruwel. Ik ben wat je noemt zo’n echte Amsterdamse fietser. Ik fiets door ieder rood stoplicht. Totaal niet als een provocatie, maar als een dans. Ik kijk, ik let heel goed op, ik rijd over de stoepen, ik rijd om mensen heen, tussen mensen door. Omdat ik een dansregel heb: ik kan niet stoppen. De muziek gaat door dus ik moet blijven bewegen. Ik heb echt schik op de fiets.”

Denk je dan ondertussen creatief na?
“Ik ben met mijn focus helemaal op het verkeer omdat ik daar doorheen moet dansen. Ik geloof dat ik dan wel veel zit te dromen over dingen.”

Je fietst liever dan dat je wandelt?

“Ik pak altijd de fiets. Als ik twee minuten moet wandelen om een brief te posten, doe ik dat op de fiets. Zo lekker vind ik de fiets. Misschien heeft het te maken met mijn temperament. En omdat de fiets mij van jongs af aan een uitvlucht bood.”

Vertel eens?
“Ik heb de fiets enorm geliefd, omdat ik – zoals ik het ervoer – een opgesloten kind was. Ik voelde me gevangen. De fiets was mijn absolute ontsnappingsmogelijkheid. Het was echt een vriend. Het was mijn vrijheid, ik kon ermee in de buitenwereld terechtkomen. Ik had ook altijd een doosjes bandenplak bij me om te repareren.”

Van wie heb je ooit leren fietsen?
‘Wat een leuke vraag. Ik herinner me een foto van mijn vader met zijn hand in mijn rug, en mijn twee jaar oudere zus ernaast.’

Je bent opgegroeid in de Achterhoek. Gingen jullie weleens fietsen met het gezin?

“Nee, mijn vader was altijd aan het werk. Hij was directeur van een bedrijf in middenmetaal. Mijn moeder was meer het type dat naar een bal ging.”

Via allerlei rustige sluipdoor-kruipdoor-grachten en weggetjes bereiken we het Waterlooplein. Tegenover de Toneelschool Amsterdam waar Adelheid lesgeeft, snijdt ze een man die met oordopjes in al wandelend belt op de stoep pontificaal af. “O sorry!” roept ze, en laat vervolgens een bulderende lach horen. De man moet ook lachen: “Dat ging nog net goed.”

Verder lezen?

Verder lezen, maar nog geen abonnee? Bestel HIER het nieuwe nummer met het interview, en de route van Adelheid.

Tekst Kirsten Dorrestijn Foto’s Jesaja Hizkia

Deel dit artikel

Over de auteur

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *