Tegenwoordig zie je steeds meer zogenoemde connected bikes: fietsen die door middel van een gps-tracker zijn verbonden met een app en zo allerlei extra mogelijkheden krijgen. Handig, maar is het ook verstandig?
Allerlei extra functies
Simpel gezegd is een connected bike een fiets die via een app verbonden kan worden met internet. Dit maakt allerlei extra functies mogelijk. Zo kun je via de app bijvoorbeeld onderhoudsinformatie van je fiets inzien, hem op slot zetten of de trapondersteuning van je e-bike in- en uitschakelen. Als grootste voordeel wordt vaak de bescherming van de fiets genoemd. Via een gps-tracker kun je altijd zien waar je fiets zich bevindt en in geval van diefstal kun je hem met een track & trace-systeem laten opsporen. Dat laatste lukt bijna altijd: het percentage teruggehaalde fietsen ligt bijzonder hoog. Handig dus, die trackers.
Betalen met data
Techonderzoeker Socrates Schouten is minder enthousiast. Voor Waag Futurelab, een kenniscentrum voor kritische reflectie op technologie, doet hij onderzoek naar de toekomst van internet en de rol van de Big Tech-bedrijven (zoals Meta en Alphabet, moederbedrijven van respectievelijk Facebook/Instagram en Google). Deze techreuzen hebben de macht over de technologie die we gebruiken, welke informatie we te zien krijgen en welke persoonsgegevens we inleveren.
Dat maakt Schouten voorzichtig. “We zijn bij Waag zeker niet anti-technologie, maar we maken ons wel veel zorgen. Veel van de techniek en de apps komen van Big Tech. Dat betekent dat die vooral dienen om geld aan ons – dus onze data – te verdienen. Die datastroom zie je ook rondom fietsen: we maken gebruik van apps, trackers, digitale diensten, en we fietsen langs allerlei camera’s en sensoren. Het is moeilijk te volgen wat er met alle data gebeurt en wat de gevolgen zijn. We vinden het belangrijk om dat onderwerp bespreekbaar te maken.”
Lees ook: Heikel punt: bescherming van fietsers in het verkeer
Gewoon harde euro’s
Als het gaat om het verzamelen van data maakt Schouten onderscheid tussen verschillende diensten. “Je hebt enerzijds de gespecialiseerde leveranciers van gps-trackers, waar je gewoon harde euro’s betaalt voor het apparaatje en de service. Dat is relatief zuiver. Anderzijds heb je de gratis diensten: de app Strava gebruik je gratis, waardoor je in feite betaalt met je data. Of er zijn functionaliteiten die alleen beschikbaar zijn als je al je gegevens openbaart. Daarmee kom je in de categorie platformbedrijven, waarvoor het verdienmodel niet primair het leveren van een goed product is, maar die vooral een groot marktaandeel willen veroveren en kampioen data-opslurper willen worden. Dat is de categorie waar ik me vooral zorgen om maak.”
Dan begint het door je vingers te glippen
“Maar ook bij de onschuldig ogende gps-trackers is waakzaamheid geboden. Technologie is een black box, zo zeggen we bij Waag, en die trackers ook: je weet niet wat erin zit en wat er precies mee gebeurt en wat er aan gekoppeld is. Bij connected bikes wordt vaak verbinding gemaakt met je telefoon. Daarbij wordt het ip-adres van je telefoon meegestuurd. Vervolgens zet je een app aan die om je locatie vraagt… en dan begint het toch door je vingers te glippen. Aanbieders moeten zich houden aan eigen privacyvoorwaarden, en die zien er meestal vrij goed uit – behalve bij de techreuzen dan. Maar je hebt er toch weinig grip op.”
Ondervinden we er hinder van?
“Vaak geldt de omgekeerde wet: als je niet betaalt voor een product ben jij het product en zijn jouw persoonlijke data de handelswaar.” De grote vraag is hoe erg dat is: we ondervinden er toch geen hinder van? Het risico ligt volgens Schouten meer op het niveau van het collectief dan van het individu. “Het massaal inzetten van verplaatsings- en contactinformatie begint steeds normaler te worden, zowel voor bedrijven als de overheid – kijk naar de gebeurtenissen rondom de Sleepwet. Daar raken we steeds meer aan gewend.”
Surveillancemaatschappij
“Bedrijven kunnen hun dienstverlening afhankelijk maken van jouw profiel. En als jij dan volgens jouw telefoon of fiets-tracker in de buurt was van een misdrijf, kun je op een zwarte lijst terechtkomen. Als dan ook nog bekend van je is dat je in een bepaalde wijk woont, en een bepaalde etniciteit hebt… Het grootste risico is, denk ik, dat we door alsmaar meer data te verzamelen en te koppelen een soort van surveillancemaatschappij creëren, of in ieder geval de mogelijkheden daartoe introduceren. Dat is iets om over na te denken.”
Tekst: Elias de Bruijne